De Enscenering van de Veneto Villa
Residentie, lustoord en boerderij in één strategisch gelegen complex
Bij de landbouwvilla’s van Palladio is het van groot belang dat de landheer zijn bezittingen in alle richtingen kan overzien. Het stelsel van formele regels waarmee hij zijn gebouwen ontwierp, was niet van toepassing op het tuinontwerp. In het gebouw zelf bekronen hal en loggia de centrale positie binnen het landgoed. Hier wordt in fresco’s het antieke villa idee verbeeld.
In zijn boek I Quattro Libri blijkt dat in de villa’s de omgeving op een specifieke wijze wordt geëxploreerd: als een mise-en-scène van het verblijf voor de Venetiaanse koopman, boer der boeren, gevormd en niet onbemiddeld.
De Venetotuin valt op door de afwezigheid van de verrassende grappen en van een complex programma van allegorieën. De door muren omsloten tuin onderscheidt zich van de moestuin door de nadruk op schoonheid en een vervolmaakte voorstelling. Het is een milieu op zich met eigen regels. De tuin is generator van genot, een model van het universum, een eeuwige lente, experiment in onsterfelijkheid. Welke betekenissen met ook verkiest, in dit alles is de tuin een theater van de imitatie.
De keuze van de locatie
De Venetovilla onderscheidt zich in de eerste plaats van de villas elders in Italië door het programma dat er aan ten grondslag ligt: een boerenbedrijf voor de grootgrondbezitter.
De tijd wordt er doorgebracht met het overzien en bewonderen van de bezittingen. De architect moet de geschikte en gezonde locatie voor de villa kiezen. Een situering in de nabijheid van een rivier verdient aanbeveling. Over de rivier kunnen de goederen naar de stad worden vervoerd. Et rivierwater kan worden gebruikt voor het huishouden en het bedrijf, een goede waterhuishouding is van vitaal belang voor een goede opbrengst van het land. Als er geen stromend water in de buurt is, moet er in ieder geval een verkoelend briesje staan.
In valleien mag beslist niet worden gebouwd. In een heuvelachtig landschap is het beter op de heuvel te bouwen, die niet wordt overschaduwt door andere omliggende heuvels.
Palladio onderscheidt twee soorten gebouwen in een villa: één voor de landeigenaar en zijn familie en één voor de productie en het beheer van de villa. Wat bij Luigi Cornaro nog in drie afzonderlijke residenties gescheiden is, een huis in de stad, een lustoord en een agrarisch complex in de vlakte, wordt door Palladio samengebracht in één compositie. Bij Palladio wordt het ontwerpen zelf onder controle gebracht, hetgeen resulteert in een logische groepering van absolute vormen in een groter geheel. De lustoorden zien eruit als Venetiaanse paleizen die zo op het platteland zijn gezet.
De strategische ligging in het landschap
Het gebied rondom de gebouwen wordt ook onderscheiden in nuts-, woon- en representatieve functies waarbij gebruik gemaakt wordt van categorieën als de landerijen, de moestuin en boomgaard en de siertuinen. De tuinen voor het huis sieren de hof of vervangen deze als de bijgebouwen te gering in omvang zijn om een hof te maken. De moestuinen liggen aan de buitenzijde van het terrein. De tuinen aan de voorzijde vervullen een representatieve functie.
De villa’s zijn om minstens één as symmetrisch en op deze as liggen de loggia en de hal. Het huis van de landeigenaar ligt in het midden, het bedrijf kan aan weerszijden hiervan worden uitgebreid. De as van symmetrie wordt voortgezet in de tuin en als de situatie dat toelaat doorgetrokken in het landschap. De wegen moeten kort, geriefelijk, veilig, heerlijk een mooi zijn. Zij zullen kort en geriefelijk zijn, mits aangelegd in een rechte lijn en ruim van breedte.
De villa’s bezetten strategische posities in het landschap. Gesitueerd op een kruispunt van wegen en waterwegen of op een heuvel aan de rand van een vlakte. Zo heeft de villa een goede verbinding met de omliggende steden en marktplaatsen in de buurt.
De loggia en de hal
Het tempelfront staat daar waar de hoofdingang is, omdat zulke tempelfronten duidelijk tonen waar de ingang van het huis is en de voornaamheid en pracht van het werk wel zeer verhogen. In de enscenering van Villa Rotonda wordt het verschil zowel in panorama’s vanuit het huis als naar het huis gezien. De vier richtingen sterk benadrukken.
De hal dient voor feesten, opvoeringen, bruiloften en ontvangsten. Palladio noemt de hal een openbare ruimte. Vanuit de loggia overziet de landheer het voorplein waar de oogst wordt binnengebracht en waar spelen worden gehouden. De hal is als belangrijkste en respresentatieve ruimte in het hui bij voorkeur de plaats waar de fresco’s worden aangebracht.
De fresco’s in het interieur
De buitenkanten van de villa’s van Palladio zien er sober uit. In scherp contrast met de binnenmuren die, afhankelijk van de rijkdom van de opdrachtgever, met fresco’s zijn beschilderd.
De geschilderde kolommen en frontons in de villa’s van Palladio zijn niet meer dan een frame voor de muurschildering daar binnen en geen voorstelling op zich. De fresco’s in de villa’s van Palladio zijn juist afbeeldingen van het sociale en culturele leven, hier wordt niet met de ruimte gerommeld.
De verblijven van de eigenaar onderscheiden zich alleen door de fresco’s van de overige ruimten in de villa. De fresco’s hebben één ding met de omgeving gemeen. Dat is dat in de schildering niet meer dan een detail aan de horizon is. Fresco’s en architectuur van de villa beogen hetzelfde effect, een mise-en-scène waarin de omgeving onder controle wordt gebracht en geheel geprivatiseerd in een esthetisering van de ruïne, het vergezicht en het landschap.